“Taking yourself seriously is the original sin” –
Vincent Duindam
Humor en spiritualiteit: lachen met jezelf
Wat kan er nu mis zijn met jezelf serieus nemen? Kun je jezelf serieus nemen echt zien als ‘de moeder aller zondes’?! Wij moeten toch juist assertief zijn, keuzes maken, goed nadenken wat wij nu eigenlijk zelf willen, ons leven plannen, een partnerrelatie, wel of geen kinderen, een carrière uitstippelen….?
Toch heeft de beroemde Ierse toneelschrijver Oscar Wilde opgemerkt: “taking yourself seriously is really the original sin.” En de kern van Wilde’s stelling vinden we inderdaad terug in alle grote religies en wereldbeschouwingen: om geluk en bevrijding te kunnen vinden, moet je leren jezelf los te laten.
Zo ziet het Boeddhisme verlossing in wezen als de verlossing van je ego. Als je helemaal met een rol geïdentificeerd bent, verwar je een gedragspatroon met wie je bent, en neem je jezelf te serieus. Wie zichzelf uitsluitend kan zien als docent, journalist, moeder of welke rol dan ook, verliest de mogelijkheid tot werkelijk contact met andere mensen. Zo kijken zet jou en de ander helemaal vast. Er is dan geen speelruimte meer over om authentiek te zijn. Bovendien komt er aan elke rol een einde, en Boeddhisten waarschuwen voor groot lijden als je te gehecht bent geraakt aan een bepaalde rol, of identiteit. Als bijvoorbeeld het ouderschap bijna je hele identiteit uitmaakt, ga je het moeilijk krijgen, wanneer de kinderen groot worden, zich van je losmaken, en de deur uitgaan.
Naarmate je je spiritueel meer ontwikkelt, ga je duidelijker zien dat wat je waarneemt, ervaart, denkt of voelt uiteindelijk niet is wie je bent. Jij bent de stille ruimte waarin dat alles zich afspeelt. Op dat moment gaan de uiterlijke omstandigheden veel van hun zwaarte van hun absolute ernst verliezen.
Een levend voorbeeld hiervan is de Dalai Lama. Ooit hield hij een toespraak over vergeving in Belfast. Naast hem op het podium stonden een protestantse dominee en een katholieke priester. Na afloop omhelsde de Dalai Lama beide mannen, maar hij kon het ook niet laten om ze zachtjes aan hun baard te trekken –tot grote hilariteit van het verzamelde publiek.
Humor in plaats van stenen
En in het Christendom (eerste gebod) mag je niet tot afgoden bidden. Het ego is er zo een. Je hebt een “beeld” van jezelf gemaakt, en dat moet verdedigd en beschermd worden. Iemand levert kritiek op je werk, een zorgvuldig bedacht plannetje gaat niet door, vaak is woede het gevolg. Je imago heeft een deuk gekregen. Direct komen en allerlei verdedigingsmechanismen in werking. De kritiek deugt niet, je ‘tegenstander’ snapt er niets van.
Wat een rust zou het geven, wanneer niet in elke situatie je ego “meeresoneerde”. Het grootste deel van je stress zou meteen wegvloeien. Daarom vinden we in alle grote kloostertradities “ascetische oefeningen”, die je trainen om overbodige ballast kwijt te raken. Bekend is natuurlijk dat er niet overvloedig gegeten en gedronken wordt. Maar interessanter is dat men tijdens bepaalde perioden bewust minder informatie tot zich neemt (weg met de infostress). En het allerleukste: je periodiek oefenen in de zorgeloosheid. Anders zou je jezelf en je eigen zorgen teveel als middelpunt van de wereld gaan zien. En dat is niet de bedoeling: elk ‘persoonlijk probleem’ wordt beschouwd als ego-werk. Zoals een monnik opmerkte: ‘in mijn kleine wereldje heb ik een groot probleem, maar in het licht van de eeuwigheid is het maar nietig.’
En de bekendste Christelijke wijsheidsleraar, Jezus, heeft veel gespeeld met humor. Om het sprankelende daarvan te zien moet je eerst wat stof en benauwde moralistische interpretaties wegblazen. Maar denk eens aan een opmerking als: ‘wat zeur je over de splinter in iemand anders oog, terwijl je de balk in je eigen oog niet ziet’. Dat gaat over je eigen ego-strevingen, en de projectie daarvan op iemand anders. Of een nog krasser voorbeeld. Een paar moraalridders komen een vrouw bij Jezus brengen, die overspel gepleegd zou hebben. Stenigen was toen een veel voorkomende reactie. Maar Jezus zegt: “wie nog nooit iets verkeerds gedaan heeft, mag de eerste steen gooien’. De Vlaamse humor-expert Vanistendael zegt hierover: “Wat begint als een tafereel zonder veel hoop draait Jezus met subtiele humor om, een humor die voor iedereen de blik naar een wijdere levenshorizon opent.”
Leren lachen
Kunnen we deze spirituele inzichten niet inzetten, en humor gebruiken als een hefboom om ons ego te verkleinen? En om ons leven lichter en stress-armer te maken. Stress is immers (grotendeels) een spiritueel probleem. En humor is het antwoord. De stress en het lijden in ons leven zijn ego-patronen. Er is altijd een spanning tussen de wereld van de uiterlijke dingen, de vorm, ons ego, en de wereld van de innerlijkheid, het spirituele, het ‘ongemanifesteerde’. Wanneer we die onvermijdelijke spanningsboog met humor zichtbaar maken, maken we het ego even transparant, en zetten we onze ‘kleinheid’ in het licht van de Eeuwigheid. Daardoor kunnen we onze onvolkomenheden ook makkelijker accepteren, en zo loslaten.
Osho heeft dat als geen ander uitgedragen. De religie van de toekomst zou wat hem betreft op humor gebaseerd moeten zijn: “Lachen is de ware religie. Al het andere is alleen maar metafysica.” Lachen is in elk geval gezond, dat leert niet alleen de volkswijsheid, ook talrijke wetenschappelijke onderzoeken hebben dit inmiddels aangetoond. Lachen ruimt stresshormonen op, en maakt gelukshormonen aan en het geeft je lichaam een heerlijk weldadig gevoel. Daarom is het ook zo jammer dat we het steeds minder doen: in de jaren 50 lachten we nog 18 minuten per dag. Op dit moment zijn het er nog maar 6.
In Nederland is het vooral Dhyan Sutorius die de ideeën van Osho uitdraagt en ook heel praktisch toepast. Zijn lach-mediatie is een gestructureerde oefening van een kwartier die uit drie onderdelen is opgebouwd.
De eerste 5 minuten worden besteed aan rekoefeningen: armen de lucht in, naar links, dan naar rechts. Bewust ademhalen, op de tenen staan, en de gezichtsspieren aanspannen en weer ontspannen.
Vervolgens moet je lachen. In groepen komt dit makkelijk op gang. Wanneer je de oefeningen alleen thuis doet, moet je aanvankelijk gewoon doen alsof je lacht, maar al vrij snel moet je lachen om je eigen pogingen. En dan komt er spontaan lachen. Het is belangrijk om je op het NU te richten. En om te denken aan het probleem waar je op dit moment het meest mee worstelt: je “favoriete probleem”. Ook dit is aanvankelijk misschien even wennen.
De laatste 5 minuten moet je weer stil worden. Je sluit je ogen, en wordt weer rustig. Nu ga je ademen zonder (lach)geluiden te produceren. Je kijkt naar binnen, en wat je daar ook aantreft, je omringt het met een “ja”. Ook al voel je pijn, weerstand, of wat dan ook: je zegt er ja op.
Lachen om je grootste probleem is een aanpak die blijkt te werken. Je gaat jezelf aanvaarden met al je onvolkomenheden. Er komt veel meer vitaliteit, creativiteit en plezier in je leven.
Als een kind
Nogal wat mensen hebben zich opgesloten in de universele rol van “de volwassene”. Ze zijn te herkennen aan een zekere ernst, zwaarwichtigheid, stijfheid, en een gebrek aan spontaniteit en authenticiteit. Hun innerlijk kind lijken ze vergeten te hebben. Het beste advies is hier om de “dwaas” (de nulde Tarot-kaart) een meer centrale plaats in je leven te geven.
De Dwaas is het eeuwige kind in jezelf. Het is je wezen, de blanke pit bij de geboorte, nog zonder conditioneringen. Op zoek gaan naar je eigen kern betekent wat je aangeleerd hebt loslaten, deconditioneren, ont-wikkelen. Zo kun je je eigen innerlijke vrijheid herwinnen. Het speelse, onbevangen, kinderlijke kan ons dan helpen de dikke ego-pantsers te laten vallen. Met het mottto van de Society voor het Innerlijke Kind als aanmoediging: “Het is nooit te laat om een gelukkige jeugd te hebben.”
Verder lezen:
- Emmy Muller, Tao van Tarot, 22 stappen naar zelfrealisatie, Andromeda, 2001.
- Dhyan Sutorius, Lachen maakt gelukkig, Synthese, 2006.
- Stefan Vanistendael, Gelukkig zijn we onvolmaakt, Lannoo, 2001
- www.osho.com
- www.nederlandlacht.nl